William Stein
William Stein | ||||
---|---|---|---|---|
25 juni 1911 – 2 februari 1980 | ||||
Geboorteland | Verenigde Staten | |||
Geboorteplaats | New York | |||
Overlijdensplaats | New York | |||
Nobelprijs | Scheikunde | |||
Jaar | 1972 | |||
Reden | "Voor hun bijdragen aan het begrip van de link tussen de chemische structuur en de katalytische activiteit van het ribonucleasemolecuul." | |||
Samen met | Stanford Moore | |||
Gedeeld met | Christian Anfinsen | |||
Voorganger(s) | Gerhard Herzberg | |||
Opvolger(s) | Ernst Otto Fischer Geoffrey Wilkinson | |||
|
William Howard Stein (New York, 25 juni 1911 – aldaar, 2 februari 1980) was een Amerikaanse biochemicus.
In 1972 won hij de Nobelprijs voor de Scheikunde voor zijn werk aan ribonuclease en voor zijn bijdrage aan het begrip van het verband tussen de chemische structuur en de katalytische activiteit van het ribonucleasemolecuul. Hij ontving deze prijs samen met Christian Anfinsen en Stanford Moore.
Biografie
[bewerken | brontekst bewerken]Stein werd geboren in New York als zoon van de bankier Fred Michael Stein en Beatrice Borg Stein. Hij studeerde van 1927 tot 1929 aan de Philips Exceter Academy en ging daarna naar de Harvard-universiteit en de Columbia-universiteit, waar hij in 1938 promoveerde. Daarna werd hij assistent-professor en later professor aan het Rockefeller Institute in New York. Stein leed aan het syndroom van Guillain-Barré, een auto-immuunziekte van het perifeer zenuwstelsel, die veroorzaakte dat hij vanaf 1971 verlamd was.
Samen met zijn collega Stanford Moore ontwikkelden ze een nieuwe chromatografie-methode van automatische aminozuur-analyse en rond 1963 bepaalden ze de juiste structuur en volgorde van ribonuclease (RNase).
Stein was gehuwd met Phoebe Hockstader (1914-1989). Uit dit huwelijk werden drie zonen geboren, William jr. (1937), David (1939) en Robert (1944). Hij overleed in New York aan de gevolgen van hartfalen.